ECLI:NL:CRVB:2024:1350
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een Wajong-uitkering aan appellant, die lijdt aan de ziekte van Crohn. Appellant had in 2019 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze op basis van een medisch en arbeidskundig onderzoek. De rechtbank Rotterdam had het beroep van appellant tegen deze weigering ongegrond verklaard. Appellant stelde dat hij door zijn ziekte niet over arbeidsvermogen beschikt en dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met zijn klachten, waaronder psychische klachten en de noodzaak voor frequent toiletbezoek.
De Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht had geoordeeld dat appellant over arbeidsvermogen beschikt. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd, ook al was appellant niet fysiek gezien door de verzekeringsarts. De Raad benadrukte dat de noodzaak voor toiletbezoek geen substantiële onderbreking van het productieproces vormt en dat appellant in staat is om ten minste vier uur per dag te werken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en de weigering van de Wajong-uitkering blijft in stand. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.