Uitspraak
SAMENVATTING
4 oktober 2021 heeft beëindigd omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Daarnaast gaat het om de vraag of het Uwv appellante terecht per 1 december 2021 geen WIA-uitkering heeft toegekend omdat zij de wachttijd van 104 weken niet heeft volbracht. Appellante stelt zich op het standpunt dat de ZW-uitkering ten onrechte is beëindigd en dat haar ten onrechte een WIA-uitkering is geweigerd. Volgens appellante heeft zij meer (medische) beperkingen dan het Uwv heeft aangenomen. Daarom kan zij niet de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies vervullen. De Raad volgt het standpunt van appellante niet en komt tot het oordeel dat het Uwv terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd per 4 oktober 2021 en haar terecht een WIA-uitkering heeft geweigerd per 1 december 2021.
PROCESVERLOOP
mr. L.M.C.M. Levels.
OVERWEGINGEN
Inleiding
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft wegens de psychische klachten van appellante op 6 januari 2022 op een aantal punten in de FML beperkingen toegevoegd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens de geselecteerde functies opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de functie van teamondersteuner (SBC-code 315100) in medisch opzicht niet meer geschikt is voor appellante. De overige functies kunnen wel worden gehandhaafd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante opnieuw vastgesteld op minder dan 35%.
10 januari 2022. [1] Over het medisch oordeel van het Uwv heeft appellante aangevoerd dat sprake is van een tegenstrijdigheid tussen de conclusies in het rapport van PsyQ van
2 december 2013 van een psychodiagnostisch onderzoek en de bevindingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Uit het psychodiagnostisch onderzoek is naar voren gekomen dat bij appellante een risico op overschatting (en dus) overvraging aanwezig is. Volgens appellante had daarom een beperking moeten worden aangenomen op ‘inzicht in eigen kunnen in het dagelijks functioneren’ (punt 1.4 in de FML). Ter nadere onderbouwing van dit standpunt heeft appellante in hoger beroep een brief van 11 november 2022 van een psycholoog en een GZ-psycholoog, werkzaam bij Zuyderland Medisch Centrum, overgelegd. Hierin is vermeld dat bij appellante sprake is van een lage mentale belastbaarheid en emotieregulatieproblematiek. Ter zitting heeft appellante aangevoerd dat wegens haar emotie-regulatieproblematiek ook een beperking had moeten worden aangenomen voor ‘eigen gevoelens uiten’ (punt 2.7 in de FML).