ECLI:NL:CRVB:2024:1065
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- F. Hoogendijk
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor medicinale cannabis op basis van acute noodsituatie
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 21 mei 2024, wordt de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor medicinale cannabis beoordeeld. Appellante, die lijdt aan artritis psoriatica, had bijzondere bijstand aangevraagd op basis van een acute noodsituatie. Het college van burgemeester en wethouders van Stede Broec had deze aanvraag afgewezen, stellende dat er geen zeer dringende redenen waren om de bijstand te verlenen, aangezien de Zorgverzekeringswet als voorliggende voorziening geldt. De rechtbank had een reumatoloog als onafhankelijke deskundige benoemd, die concludeerde dat er geen acute noodsituatie was en dat er andere behandelingsmogelijkheden beschikbaar waren.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar situatie niet anders dan door medicinale cannabis kan worden verholpen. De deskundige had in zijn rapportage aangegeven dat er binnen de reguliere zorg voor artritis psoriatica meerdere behandelmodaliteiten zijn die nog niet zijn geprobeerd. Appellante had weliswaar gesteld dat medicinale cannabis noodzakelijk was voor haar pijnklachten, maar de deskundige had geconcludeerd dat er geen bewijs was dat haar acute noodsituatie enkel door medicinale cannabis kon worden verholpen.
De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht het advies van de deskundige heeft gevolgd en dat appellante niet in staat is geweest om de door haar gestelde zeer dringende redenen aannemelijk te maken. Het hoger beroep wordt afgewezen, en appellante krijgt geen bijzondere bijstand voor de kosten van medicinale cannabis. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor appellante om aan te tonen dat er geen andere behandelingsmogelijkheden zijn die haar situatie kunnen verlichten.