ECLI:NL:CRVB:2024:1029
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking in hoger beroep bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 mei 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om wraking van de behandelend rechter, P.W. van Straalen, door verzoeker. Verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam en verzocht om uitstel van de zitting op 2 april 2024 vanwege een overbelaste agenda en gezondheidsklachten. Het verzoek om uitstel werd afgewezen, en verzoeker diende een wrakingsverzoek in op 1 april 2024, omdat hij meende dat de behandelend rechter geen belang toekende aan zijn gezondheidsklachten.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat wrakingsverzoeken moeten voldoen aan specifieke voorwaarden en dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn. De Raad concludeerde dat het verzoek om uitstel niet tijdig was ontvangen door de behandelend rechter, wat geen aanwijzing opleverde voor vooringenomenheid. De Raad wees het verzoek om wraking af, omdat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid was.
De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter E. Dijt en de leden T. Dompeling en A. van Gijzen, in aanwezigheid van griffier M. Sheerzad. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.