ECLI:NL:CRVB:2024:1022
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn in WIA-zaken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid). De zaak betreft een proceskostenveroordeling en een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Appellant heeft zijn hoger beroep ingetrokken na een tegemoetkomend besluit van het Uwv, dat op 20 oktober 2022 werd genomen. De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn is geëindigd op het moment van bekendmaking van dit besluit, namelijk op 14 december 2022. De totale procedure heeft vijf jaar en zes maanden geduurd, wat resulteert in een overschrijding van de redelijke termijn met een jaar en zes maanden. Dit leidt tot een schadevergoeding van € 1.500,-, waarvan het Uwv en de Staat ieder voor de helft zijn veroordeeld in de proceskosten. De Raad heeft ook de kosten van rechtsbijstand en andere gemaakte kosten van appellant in aanmerking genomen, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 8.822,31 voor het Uwv en € 218,75 voor de Staat. Tevens is bepaald dat het Uwv het door appellant betaalde griffierecht vergoedt.