ECLI:NL:CRVB:2016:2805
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake procesbelang bij vrijstelling arbeidsverplichtingen op grond van de WWB
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft appellanten die in hoger beroep zijn gegaan tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas, dat hen gedeeltelijk vrijstelde van de arbeidsverplichtingen zoals neergelegd in de Wet werk en bijstand (WWB). De rechtbank had het beroep van appellanten tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep gingen.
De Raad heeft vastgesteld dat het college appellanten bij besluiten van 23 januari 2013 volledig had vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen tot aan hun pensioen. Appellanten betwisten deze vrijstelling niet, maar stellen dat er onjuistheden zijn in de aanleiding voor deze vrijstelling. De Raad oordeelt dat het hebben van een louter formeel of principieel belang niet voldoende is voor het aannemen van procesbelang. Aangezien appellanten met hun bezwaar niets meer konden bereiken, heeft het college terecht gesteld dat er geen procesbelang was.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door P.W. van Straalen, in tegenwoordigheid van M.S. Boomhouwer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 juli 2016.