ECLI:NL:CRVB:2023:751
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor contra-expertise in het kader van Ziektewet
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van een contra-expertise door een medisch deskundige. De appellant had op 25 maart 2020 bij het college bijzondere bijstand aangevraagd op grond van de Participatiewet (PW) voor de kosten van een contra-expertise, omdat hij tegen de beëindiging van zijn uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW) een procedure had lopen. Het college heeft de aanvraag op 30 maart 2020 afgewezen, en deze afwijzing is later in bezwaar bevestigd. De rechtbank Noord-Nederland heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 25 april 2023 geoordeeld dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand terecht was. De Raad heeft overwogen dat de kosten voor het inschakelen van een medisch deskundige niet noodzakelijk zijn, omdat de procedure bij de bestuursrechter voldoende waarborgen biedt. De Raad heeft benadrukt dat de enkele wens van de appellant om zijn positie te versterken in het geschil met het bestuursorgaan niet voldoende is om de kosten noodzakelijk te achten. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en bepaald dat de appellant geen griffierecht terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.