ECLI:NL:CRVB:2020:1992
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijzondere bijstand voor contra-expertise in het kader van Wajong-procedure
In deze zaak heeft appellante, die sinds 2015 een bijstandsuitkering ontvangt op grond van de Participatiewet (PW), bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een contra-expertise. Deze aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Hoorn, omdat de kosten volgens hen niet noodzakelijk waren voor de Wajong-zaak van appellante. De rechtbank heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij zij stelde dat de bezwaar- en beroepsprocedures voldoende waarborgen bieden en dat de kosten voor een contra-expertise voor eigen rekening komen. Appellante heeft in hoger beroep betoogd dat zij niet over de middelen beschikt om een deskundige in te schakelen en dat dit in strijd is met het beginsel van 'equality of arms', zoals uiteengezet in het arrest Korošec van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat appellante niet heeft aangetoond dat de kosten van de contra-expertise noodzakelijk zijn. De Raad heeft eerder geoordeeld dat dergelijke kosten niet noodzakelijk zijn, omdat de betrokkene zijn argumenten kan onderbouwen met medische stukken uit de behandelend sector. De Raad heeft vastgesteld dat appellante voldoende ruimte heeft gehad om haar standpunt te betwisten en dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand terecht was. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.