ECLI:NL:CRVB:2023:609
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Recht op kinderbijslag voor uitzendkracht met onderbreking in Nederland
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 31 maart 2023, wordt de vraag behandeld of een uitzendkracht, die tijdelijk in Nederland werkt maar in Polen woont, recht heeft op kinderbijslag over de maanden januari en februari 2016. De appellant, die sinds 2007 via een uitzendbureau in Nederland werkt, had in de betreffende maanden geen arbeidsverhouding en was daardoor niet verzekerd voor de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De Sociale Verzekeringsbank (Svb) weigerde de kinderbijslag voor deze maanden, wat door de rechtbank werd bevestigd. De Raad heeft prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, die bevestigden dat de Poolse wetgeving van toepassing was, omdat er geen uitzendovereenkomst bestond tussen eind december 2015 en 8 februari 2016. De Raad concludeert dat de Svb terecht heeft vastgesteld dat appellant geen recht had op kinderbijslag voor de maanden januari en februari 2016. De Raad oordeelt ook dat er geen sprake is van ongeoorloofd onderscheid naar woonplaats en dat de belangen van de kinderen van appellant voldoende zijn gewaarborgd. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellant krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.