Uitspraak
- wijst het verzoek om herziening af;
- wijst het verzoek tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 maart 2023 uitspraak gedaan over een herzieningsverzoek van een verzoeker die eerder in een bijstandszaak was afgewezen. Het verzoeker betreft de herziening van een uitspraak van de Raad van 2 juni 2016, waarin de bijstandsherziening over de periode van 22 oktober 2014 tot en met 30 november 2015 werd bevestigd. De verzoeker heeft in zijn herzieningsverzoek aangevoerd dat de berekening van het terugvorderingsbedrag niet juist is en dat hij onterecht als fraudeur is bestempeld. Hij heeft daarbij verwezen naar een debat over de toeslagenaffaire en een besluit van de gemeente Harderwijk.
De Raad heeft echter geoordeeld dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoen aan de wettelijke eisen voor herziening. De feiten die verzoeker aanvoert, zijn geen nieuwe feiten die vóór de uitspraak van 2 juni 2016 niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn. De Raad heeft eerder al drie herzieningsverzoeken van verzoeker afgewezen en benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is om een nieuwe discussie over de eerdere uitspraak te openen.
De Raad heeft ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat dit verzoek niet onder de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht valt die van toepassing zijn op herzieningsprocedures. De uitspraak is gedaan door K.M.P. Jacobs, in tegenwoordigheid van N. van der Horn als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 maart 2023.