ECLI:NL:CRVB:2023:26
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen bankrekening en schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant door het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen. Appellant ontving sinds 1 september 2008 bijstand op basis van de Participatiewet (PW). Tijdens een onderzoek door de sociale recherche kwam aan het licht dat appellant een verzwegen bankrekening had bij ABN AMRO, waarop meer dan zestig contante stortingen hadden plaatsgevonden. Het college heeft de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken en een bedrag van € 41.243,81 teruggevorderd, omdat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door deze rekening niet te melden.
De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat hij geen inkomsten had en dat de stortingen afkomstig waren van zijn SNS-rekening of van bijdragen van zijn zoon en broer. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat de stortingen uit eigen middelen kwamen en dat de herkomst van de contante stortingen niet kon worden vastgesteld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond voor intrekking van de bijstand opleverde.
Appellant voerde ook aan dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, maar de Raad oordeelde dat de aangevoerde redenen niet voldoende waren om aan te nemen dat de terugvordering onaanvaardbare gevolgen zou hebben. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.