ECLI:NL:CRVB:2023:245
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over weigering WIA-uitkering en terugvordering voorschot door het Uwv
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 2 februari 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:245, wordt de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant een WIA-uitkering toe te kennen en de terugvordering van een voorschot van € 7.703,84 besproken. Appellant, die zich op 20 juni 2016 ziek meldde, had in 2018 een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uwv weigerde deze op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. De rechtbank Oost-Brabant had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, maar appellant ging in hoger beroep. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek in de bezwaarfase niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft plaatsgevonden. Er is geen spreekuurcontact geweest met een geregistreerde verzekeringsarts, wat in strijd is met de vereisten voor een zorgvuldige beoordeling. De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in het besluit te herstellen, wat betekent dat er alsnog een deugdelijke motivering of spreekuurcontact moet plaatsvinden. De Raad heeft nog geen definitief oordeel gegeven over de rechtmatigheid van de weigering van de WIA-uitkering en de terugvordering van het voorschot, en zal dit in een latere uitspraak doen.