Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
(1,5 punt voor het driemaal beantwoorden van vragen van de Raad). In totaal dus € 2.946,50.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft op 21 december 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat betrekking had op de intrekking van het hoger beroep door appellant na een gewijzigde beslissing op bezwaar door het Uwv. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten en om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM.
De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in deze procedure met ruim 7 maanden is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 1.000,-. Daarnaast heeft de Raad het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering en de proceskosten van appellant, die in totaal zijn begroot op € 2.946,50. Het Uwv is ook verplicht om het griffierecht van € 178,- aan appellant te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van O.N. Haafkes als griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 december 2023. De Raad heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, waaronder de artikelen 8:75a en 8:108, die betrekking hebben op proceskostenveroordelingen en schadevergoeding.