ECLI:NL:CRVB:2023:227
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WW-uitkering en tijdige indiening bezwaarschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante, die onder beschermingsbewind staat, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar verzoek om de WW-uitkering over de periode van 21 februari 2019 tot 7 november 2019 over te maken naar haar beheerrekening. De Raad oordeelde dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij het bezwaarschrift tijdig heeft gepost. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het bezwaarschrift te laat was ingediend en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening van het eerdere besluit rechtvaardigden. De Raad bevestigde deze oordelen en oordeelde dat het Uwv het verzoek van appellante terecht had afgewezen. De Raad benadrukte dat het aan appellante was om aan te tonen dat het bezwaarschrift tijdig was verzonden, wat zij niet had gedaan. De uitspraak van de Raad bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank, waarbij het beroep van appellante ongegrond werd verklaard.