ECLI:NL:CRVB:2023:2255

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
22/2844 WAD
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van toelage op grond van de Regeling Tijdelijke Toelage Luchtverkeersleiders en de afwijzing daarvan

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de commandant der Luchtstrijdkrachten. Appellant, een militair ambtenaar bij de Koninklijke Luchtmacht, had geen recht op een toelage op grond van de Regeling Tijdelijke Toelage Luchtverkeersleiders. De commandant had op 6 april 2021 besloten dat appellant niet in aanmerking kwam voor deze toelage, wat door de rechtbank in een eerdere uitspraak werd bevestigd. Appellant stelde dat hij op basis van eerdere communicatie van de commandant, waarin hem werd medegedeeld dat hij voor een toelage in aanmerking kwam, gerechtvaardigde verwachtingen had gewekt. De Raad oordeelde echter dat de commandant terecht had besloten dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor de toelage, aangezien hij geen luchtverkeersleider was. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel werd door de Raad verworpen. De Raad concludeerde dat de rechtbank het beroep van appellant terecht ongegrond had verklaard, en bevestigde de eerdere uitspraak. Appellant krijgt geen vergoeding van proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.

Uitspraak

22/2844 WAD
Datum uitspraak: 29 november 2023
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 juli 2022, 21/6964 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de commandant der Luchtstrijdkrachten (commandant)
PROCESVERLOOP
Met een besluit van 6 april 2021 heeft de commandant bepaald dat appellant niet in aanmerking komt voor een toelage op grond van de Regeling Tijdelijke Toelage Luchtverkeersleiders (Regeling). [1] Appellant heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. De commandant is met een besluit van 24 september 2021 (bestreden besluit) bij de weigering gebleven.
Appellant heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep ongegrond verklaard.
Namens appellant heeft mr. M.A. Billiet-de Jonge, advocaat, hoger beroep ingesteld. De commandant heeft een verweerschrift ingediend.
Namens appellant zijn nadere stukken ingezonden.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 27 september 2023. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Billiet-de Jonge. De commandant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. van der Vlist, mr. P.M. van der Weijden, W. Klein en J.H. van der Veen.

OVERWEGINGEN

Samenvatting

De Raad oordeelt dat de rechtbank het beroep terecht ongegrond heeft verklaard. Dit betekent dat appellant geen recht heeft op een toelage op grond van de Regeling.

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellant is per 1 maart 2019 aangesteld als militair ambtenaar bij het beroepspersoneel van de krijgsmacht . Hij is ingedeeld bij de Koninklijke Luchtmacht in de rang van [rang] [2] , met bestemming [bestemming].
1.2.
Bij besluit van 26 maart 2019 heeft de commandant appellant meegedeeld dat aan hem een bindingspremie wordt toegekend over de periode van 1 maart 2019 tot 1 januari 2023. [3]
1.3.
Op 2 december 2020 is appellant met een categoriale brief geïnformeerd over de Regeling en is hem meegedeeld dat hij voor een toelage in aanmerking komt.
1.4.
Met een brief van 2 maart 2021 heeft de commandant appellant geïnformeerd dat de brief van 2 december 2020 per abuis aan hem is verzonden.
1.5.
Met een besluit van 6 april 2021 heeft de commandant appellant meegedeeld dat aan hem geen toelage wordt toegekend, omdat hij niet voldoet aan de daarvoor geldende voorwaarden.
1.6.
Met een besluit van 24 september 2021 (bestreden besluit) heeft de commandant het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.
Het standpunt van appellant
3. Appellant is het met die uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat hij hiertegen heeft aangevoerd, wordt hierna besproken.

Het oordeel van de Raad

4.1.
De Raad beoordeelt of het oordeel van de rechtbank over het bestreden besluit juist is. Hij doet dat aan de hand van de argumenten die appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. Hierna legt de Raad uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. De wettelijke regels en beleidsregels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
De Regeling
4.2.1.
Appellant stelt zich op het standpunt dat hij op grond van de Regeling aanspraak maakt op een toelage. Deze beroepsgrond slaagt niet. Partijen zijn het erover eens dat appellant geen (assistent) luchtverkeersleider is. Gelet op artikel 1 van de Regeling komt appellant daarom niet aan in aanmerking voor een toelage op grond van de Regeling.
4.2.2.
Daarnaast betoogt appellant dat hij vanwege de toekenning van een bindingspremie als bedoeld in 1.2 recht heeft op een toelage, omdat deze onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Deze beroepsgrond slaagt ook niet. Uit de tekst en toelichting van de Regeling volgt niet dat de enkele toekenning van een bindingspremie aanspraak geeft op een toelage.
Gelijkheidsbeginsel
4.3.
Appellant beroept zich ook op het gelijkheidsbeginsel. Hij heeft (anonieme) verklaringen van een aantal collega’s overgelegd, waaruit blijkt dat zij geen luchtverkeersleider zijn, maar wel een toelage op grond van de Regeling ontvangen. Deze beroepsgrond slaagt niet. Appellant heeft ter zitting bevestigd dat deze collega’s onderofficieren zijn. Appellant is officier. Zoals ter zitting nader is toegelicht, verkeert appellant daarmee in een andere situatie dan deze collega’s, zodat het bestreden besluit niet genomen is in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Vertrouwensbeginsel
4.4.1.
Verder beroept appellant zich op het vertrouwensbeginsel. Hij verwijst daarbij naar de onder 1.3 genoemde brief van 2 december 2020.
4.4.2.
Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat de betrokkene aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen. Verder is vereist dat de toezegging, andere uitlating of gedraging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend. [4]
4.4.3.
Gelet op de brief van 2 december 2020 mocht appellant de gerechtvaardigde verwachting hebben dat hij in aanmerking zou komen voor een toelage. De Raad verwijst hierbij met name naar de derde alinea van deze brief waarin zonder enig voorbehoud staat dat aan appellant een toelage wordt toegekend. Het betoog van de commandant dat appellant uit de brief had kunnen afleiden dat hij niet tot de doelgroep behoorde omdat het betreffende artikel van de Regeling in de brief is weergegeven, leidt de Raad niet tot een ander oordeel. De brief is aan appellant geadresseerd, de inhoud van de brief gaat over toekenning van de toelage aan appellant en in de brief is op geen enkele wijze een voorbehoud over deze toekenning opgenomen.
4.4.4.
Dat sprake is van gerechtvaardigde verwachtingen betekent niet dat daaraan altijd moet worden voldaan. Zwaarder wegende belangen, zoals het algemeen belang, kunnen daaraan in de weg staan. Bij deze belangenafweging kan ook een rol spelen of de betrokkene op basis van de gewekte verwachtingen handelingen heeft verricht of nagelaten als gevolg waarvan hij schade heeft geleden of nadeel heeft ondervonden.
4.4.5.
Het belang van appellant bij nakoming van de toezegging moet dan ook worden afgewogen tegen het algemeen belang van de commandant. Het belang van appellant is dat aan hem een geldbedrag in de vorm van een toelage wordt verstrekt. Het belang van de commandant bestaat uit het voorkomen dat in strijd met de Regeling een toelage wordt verstrekt.
4.4.6.
De Raad is van oordeel dat in dit geval het algemeen belang van de commandant om de Regeling juist toe te passen voorgaat. Belangrijk hierbij is dat toekenning van de toelage aan appellant in strijd is met de Regeling. Daarnaast heeft de commandant bij brief van 2 maart 2021 appellant geïnformeerd dat de brief van 2 december 2020 ten onrechte aan hem was verzonden. In deze brief heeft de commandant uitgelegd hoe de vergissing heeft kunnen gebeuren. Ook van belang is dat nog geen uitbetaling van de toelage aan appellant had plaatsgevonden. Tot slot is van belang dat niet is gebleken dat appellant op basis van de gewekte verwachtingen handelingen heeft verricht of nagelaten waardoor hij schade heeft geleden of nadeel heeft ondervonden. Dit betekent dat het beroep van appellant op het vertrouwensbeginsel niet slaagt.

Conclusie en gevolgen

4.5.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigt. Dit betekent dat appellant geen toelage krijgt.
5. Appellant krijgt daarom geen vergoeding van zijn proceskosten. Hij krijgt ook het betaalde griffierecht niet terug.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.J.T. van den Corput als voorzitter en Y. Sneevliet en L.M. Tobé als leden, in tegenwoordigheid van M. Ramanand als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 november 2023.
(getekend) J.J.T. van den Corput
(getekend) M. Ramanand

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Regeling Tijdelijke Toelage Luchtverkeersleiders

Artikel 1 Tijdelijke toelage luchtverkeersleiders

1. Een Tijdelijke toelage luchtverkeersleiders (TTLVL) ad € 1.000,- bruto per maand wordt toegekend aan luchtverkeerleiders van het Commando luchtstrijdkrachten behorende tot
de vakgroep 13A4 Officieren Luchtverkeersleiding of 13A5 Burger Luchtverkeersbeveiliging die de initiële opleiding tot luchtverkeersleider succesvol hebben afgerond en
a. geplaatst zijn op een functie waaraan de categorie 13A4 of 13A5 is toegekend;
b. die niet geplaatst zijn op een functie waaraan de categorie 13A4 of 13A5 is toegekend, maar wel aantoonbaar als nevenarbeid operationele luchtverkeersleidingtaken uitoefenen.
2. Een TTLVL, ter hoogte van het bedrag (bruto per maand) in de van toepassing zijnde bijlage A, B of C behorend bij dit besluit, wordt toegekend aan assistent luchtverkeerleiders van het Commando luchtstrijdkrachten behorende tot de vakgroep 13A3
Onderofficieren Luchtverkeersleiding die de initiële opleiding tot assistent luchtverkeersleider succesvol hebben afgerond en
a. geplaatst zijn op een functie waaraan de categorie 13A3 is toegekend;
b. die niet geplaatst zijn op een functie waaraan de categorie 13A3 is toegekend, maar wel aantoonbaar als nevenarbeid operationele luchtverkeersleidingtaken uitoefenen.
3. Een TTLVL ad € 1.000,- bruto per maand wordt toegekend aan assistent luchtverkeerleiders van het Commando luchtstrijdkrachten behorende tot de vakgroep 13A3 Onderofficieren Luchtverkeersleiding die in aanvulling op de initiële opleiding tot assistent luchtverkeersleider de opleiding tot vluchtinformatieverstrekker succesvol hebben afgerond en
a. geplaatst zijn op een functie waaraan de categorie 13A3, en de functiecode assistent area of assistent centre supervisor zijn toegekend;
b. die niet geplaatst zijn op een functie waaraan de categorie 13A3 is toegekend, maar wel aantoonbaar als nevenarbeid in de hoedanigheid van vluchtinformatieverstrekker operationele luchtverkeersleidingtaken uitoefenen.
4. De toekenning van de TTLVL geschiedt met ingang van de eerste dag dat de luchtverkeersleider voldoet aan de in dit artikel gestelde eisen.
5. De TTLVL eindigt op dag dat de luchtverkeersleider niet meer voldoet aan de in dit artikel gestelde eisen.
6. De TTLVL maakt deel uit van de berekeningsgrondslag pensioenen als bedoeld in artikel 23a, tweede lid onder b, tabel 3 onder f. van het Inkomstenbesluit militairen (variabel pensioengevend).

Voetnoten

1.Stcrt. 2020, 46907.
2.Een onderdeel van de Vakgroep 13A4 Luchtverkeersleiders.
3.Met toepassing van artikel 12 van het Inkomstenbesluit militairen.
4.Uitspraak van 4 maart 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:559.