In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn Wajong-uitkering door het UWV. Eiser, geboren in 1991, ontving een Wajong-uitkering en verhuisde in januari 2022 naar Nieuw-Zeeland om bij zijn echtgenote te zijn. Het UWV heeft zijn uitkering per 1 februari 2022 ingetrokken omdat hij in het buitenland woonde. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het UWV heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 16 januari 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. Eiser stelt dat hij zijn vertrek heeft gemeld en dat er onduidelijkheid is ontstaan over de mogelijkheden om zijn uitkering te behouden. Het UWV heeft echter gesteld dat er geen recht op Wajong-uitkering bestaat voor personen die buiten Nederland wonen, tenzij er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het UWV op goede gronden de Wajong-uitkering van eiser heeft ingetrokken. De rechtbank concludeert dat er geen zwaarwegende redenen zijn om de hardheidsclausule toe te passen, en dat de verhuizing van eiser en zijn echtgenote in overwegende mate gebaseerd is op eigen keuze. Eiser heeft niet aangetoond dat hij voor zijn zorg afhankelijk is van zijn echtgenote, en de rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat er sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard. Eiser's beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt ook niet, omdat er geen toezeggingen zijn gedaan door het UWV die erop wijzen dat hij zijn uitkering zou kunnen behouden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de intrekking van de Wajong-uitkering.