ECLI:NL:CRVB:2023:2222
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering om terug te komen van het besluit van 22 juni 2017 inzake beëindiging Ziektewet-uitkering
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerder besluit van 22 juni 2017, waarbij de Ziektewet-uitkering van appellant is beëindigd. Appellant, die als rolluikmonteur heeft gewerkt, heeft in 2016 een ZW-uitkering aangevraagd na zich ziek te melden met knieklachten. Het Uwv heeft zijn uitkering per 28 juli 2017 beëindigd, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
Appellant heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 12 oktober 2023. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht heeft geweigerd om terug te komen van het eerdere besluit, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De Raad volgt de rechtbank in haar oordeel dat de medische stukken die appellant heeft overgelegd, niet aantonen dat er bij de eerdere beoordeling onvoldoende rekening is gehouden met zijn gezondheidstoestand. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Appellant krijgt geen proceskosten vergoed en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.