Uitspraak
26 juli 2022, 21/1735 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
mr. Beelaard.
OVERWEGINGEN
Inleiding
psycholoog-psychotherapeut in het geding gebracht. In die verklaring is een samenvatting van de EMDR-therapiesessies opgenomen, waarin onder andere de problemen zijn beschreven waar betrokkene tegenaan liep op haar 17e/18e levensjaar. De rechtbank heeft overwogen dat EMDR een erkende en intensieve behandeling omvat, waarbij ervaringen uit het verleden naar voren komen. De klinisch psycholoog-psychotherapeut, waarvan de deskundigheid niet is bestreden, heeft haar bevindingen in een brief van 28 april 2022 uitvoerig uiteengezet en haar conclusie toegelicht. Onder deze omstandigheden wordt verlangd dat de verzekeringsarts, die betrokkene alleen telefonisch heeft gesproken, gemotiveerd uiteenzet waarom het oordeel van de klinisch psycholoog-psychotherapeut niet kan worden aangemerkt als medisch gegeven. Dit geldt temeer nu betrokkene in een situatie vergelijkbaar met bewijsnood verkeert om met medische gegevens aan te tonen dat zij in 1987/1988 arbeidsongeschikt was, omdat voor medische gegevens een bewaartermijn van 20 jaar geldt. Daar komt nog bij dat ter zitting naar voren is gekomen dat betrokkene in het verleden weliswaar diverse baantjes heeft gehad, maar dat zij daarin niet goed functioneerde en geregeld ziek uitviel. Ook is ter zitting geconstateerd dat betrokkene terughoudend is in uit zichzelf dingen vertellen en pas op specifieke vragen antwoord geeft. De combinatie van deze omstandigheden maakt dat het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van het Uwv had gelegen om nader te motiveren waarom – gelet op de vastgestelde diagnose ASS en het oordeel van de klinisch
psycholoog-psychotherapeut – de beperkingen op het 17e en 18e jaar niet meer zijn vast te stellen. Gelet op het voorgaande constateert de rechtbank dat aan het bestreden besluit een motiveringsgebrek kleeft.
26 september 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep hiertoe overwogen dat een psycholoog geen medicus is en dat er geen medische bevindingen bij een oriënterend psychiatrisch onderzoek (door een psychiater dan wel psycholoog) worden en werden vermeld. Er is geen oriënterend psychiatrisch onderzoek uit 2017/2018 waaruit beperkingen kunnen worden afgeleid. Uit enkel en alleen door betrokkene aangegeven en ervaren belemmeringen in het verre verleden kunnen geen medische toestanden worden herleid, geen psychopathologie en geen psychiatrisch ziektebeeld en/of aard en ernst van een psychiatrisch ziektebeeld. Daarnaast is het niet aan een psycholoog om vast te stellen of een persoon wel of niet kan werken, nu niet en in het verre verleden niet. Het vaststellen van beperkingen dient individueel en zorgvuldig plaats te vinden. Zoals uit de jurisprudentie naar voren komt, geldt dat als er twijfel is over een arbeidsongeschiktheid gelegen in het verre verleden, deze twijfel voor rekening is van betrokkene. Het is aan betrokkene om gegevens in te brengen die zien op de datum van de claim en die voldoende en betrouwbare informatie bevatten om een standpunt in te nemen, niet alleen over het bestaan van ziekte, maar ook over de aard en ernst van de afwijkingen. Betrokkene is hierover geïnformeerd en zij kan geen medische gegevens leveren van rond het 17e en 18e jaar. Gissen naar aard en ernst van beperkingen, aard en ernst van een aanwezige psychiatrische ziekte en aard en ernst van oorzaken van ziekmeldingen in het verre verleden zou onzorgvuldig zijn, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Het oordeel van de Raad
psycholoog-psychotherapeut T.L. Schreuder van 28 april 2022 ook overigens niet kan worden afgeleid dat bij betrokkene rond haar 17e en 18e verjaardag sprake was van psychopathologie (anders dan ASS) en ook niet wat de aard en ernst van de afwijkingen is, die betrokkene hiervan ondervond.