Uitspraak
2 september 2022, 21/5206 (aangevallen uitspraak) en het beroep tegen het besluit van het Uwv van 20 april 2022 en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
mr. Pot verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
A.M.M. Schalkwijk.
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
30 september 2021 opgezegd.
20 april 2022 heeft zij zich op het standpunt gesteld dat wel degelijk sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking bij de [naam BV] en dat de omstandigheid dat sprake was van een familierelatie op zich geen reden is om geen gezagsverhouding aan te nemen. Zij heeft ter ondersteuning van haar stelling dat sprake is van een dienstverband gewezen op de loonstroken en de arbeidsovereenkomst. Uit de arbeidsovereenkomst en de loonstroken blijkt volgens appellante dat zij arbeid heeft verricht en dat sprake is van een gezagsverhouding. Daarnaast vraagt appellante zich af hoe zij (achteraf) aannemelijk kan maken dat sprake is van arbeid en uitgeoefend gezag.
Het oordeel van de Raad
Beroep niet tijdig beslissen
instructie- en controlebevoegdheid van de [naam BV]). Deze conclusie is toereikend en overtuigend gemotiveerd en de Raad volgt het Uwv hier dan ook in. Dat betekent dat het bestaan van een arbeidsovereenkomst niet aannemelijk is geworden, zodat niet is vast komen te staan dat appellante als werknemer kan worden aangemerkt in de zin van hoofdstuk IV van de WW. Het Uwv heeft appellante dan ook terecht niet in aanmerking gebracht voor een faillissementsuitkering.
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen de beslissing van 20 april 2022 ongegrond;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.