ECLI:NL:CRVB:2023:2080
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van eerdere uitspraak niet-ontvankelijk verklaard wegens verstrijken van termijn en gebrek aan nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad. Verzoeker had verzocht om herziening van de uitspraak van 17 maart 2020, waarin zijn aanvraag om bijstand was afgewezen. De Raad verklaarde het verzoek niet-ontvankelijk omdat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die vóór de eerdere uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn. Bovendien was er meer dan een jaar verstreken sinds de openbaarmaking van de eerdere uitspraak, wat ook een reden was voor de niet-ontvankelijkheid. Verzoeker had eerder al geprobeerd om de uitspraak van de rechtbank van 21 januari 2014 te herzien, maar ook dat verzoek was niet-ontvankelijk verklaard. De Raad benadrukte dat het herzieningsverzoek niet bedoeld is om eerdere discussies opnieuw te openen zonder nieuwe onderbouwing. De uitspraak bevestigt dat verzoeker geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.