Uitspraak
22 december 2021, 20/8035 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
[Naam vader] . Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
drs. I.M. Veringmeier, die via videobellen aan de zitting heeft deelgenomen.
OVERWEGINGEN
Inleiding
6 mei 2020 ontvangen formulier een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Bij besluit van 13 mei 2020 heeft het Uwv de aanvraag afgewezen, omdat appellant op zijn achttiende verjaardag
( [geboortedatum] 2005) geen ingezetene van Nederland was.
Het oordeel van de Raad
artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wajong te beoordelen. Tijdens zijn studie (vanaf 2006) woonde hij immers wel in Nederland en was hij ingezetene. Deze grond slaagt.
artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wajong te beoordelen. Het bestreden besluit lijdt aan een zorgvuldigheids- en een motiveringsgebrek en is genomen in strijd met het de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Om te kunnen komen tot een definitieve beslechting van het geschil ziet de Raad aanleiding om met toepassing van artikel 8:51d van de Awb het Uwv opdracht te geven om het geconstateerde gebrek te herstellen. Het Uwv moet alsnog beoordelen of appellant op voet van
artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wajong, eventueel bezien in samenhang met artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong, jonggehandicapte is.