In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de korpschef van politie voor restschade die appellante stelt te hebben geleden als gevolg van pestgedrag op de werkvloer. Appellante, die van 1980 tot april 2012 bij de politie werkte, is sinds 2009 volledig arbeidsongeschikt en heeft in 2011 PTSS ontwikkeld, wat zij toeschrijft aan de negatieve werkomstandigheden. De korpschef heeft eerder aansprakelijkheid afgewezen, wat door de rechtbank is bevestigd. Echter, de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank ten onrechte de aansprakelijkheid heeft afgewezen. De Raad stelt vast dat er voldoende bewijs is van stelselmatig pestgedrag en dat de korpschef zijn zorgplicht heeft geschonden door niet adequaat op de meldingen van appellante te reageren. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en draagt de korpschef op om een nieuw besluit te nemen over de aansprakelijkheid. Tevens wordt de korpschef veroordeeld tot het betalen van proceskosten en griffierechten aan appellante.