ECLI:NL:CRVB:2023:1855
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake stopzetting bezoldiging
Op 5 oktober 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 26 oktober 2017. Verzoekster, zonder vaste woon- of verblijfplaats, had verzocht om herziening van de uitspraak waarin haar bezwaar tegen de stopzetting van haar bezoldiging ongegrond was verklaard. In haar verzoek stelde zij dat de stopzetting van de bezoldiging in april 2015 zonder besluit was gebeurd en dat dit pas tijdens een zitting in een andere procedure in september 2020 aan het licht was gekomen. Verzoekster voerde aan dat het besluit van 6 februari 2015 van rechtswege was vervallen en dat de bedrijfsarts in een tuchtrechtelijke procedure had erkend dat zij mogelijk geen verzoeken had ontvangen.
De Raad oordeelde dat verzoekster al in 2017 op de hoogte had kunnen zijn van de stopzetting van de bezoldiging in april 2015, aangezien dit feit ook uit haar bankafschriften had kunnen blijken. Dit betekende dat de stopzetting van de bezoldiging in april 2015 geen nieuwe feiten of omstandigheden opleverde die herziening rechtvaardigden. Bovendien werden de argumenten van verzoekster over de uitspraken van de bedrijfsarts niet als nieuwe feiten beschouwd, maar als een poging om de eerdere uitspraak te heropenen. De Raad concludeerde dat het verzoek om herziening moest worden afgewezen en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met H. Lagas als voorzitter en J.J.T. van den Corput en F.J.L. Pennings als leden, in aanwezigheid van griffier L.C. van Bentum. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 5 oktober 2023.