Uitspraak
OVERWEGINGEN
4.11. Bij de gedingstukken ontbreekt enig geschrift dat een aanknopingspunt biedt voor de aanwezigheid van een zodanige geestelijke toestand bij appellante in de periode van november 2014 tot het besluit van 6 februari 2015 dat haar geen verwijt kon worden gemaakt van het weigeren om [X] schriftelijk toestemming te verlenen informatie op te vragen bij [Y] . Desgevraagd is namens appellante verklaard dat ook zij niet over een (medisch) bewijsstuk daaromtrent beschikt. Het fax-bericht van 3 september 2017 laat zien dat appellante de beschikking heeft over medische gegevens die volgens haar betekenis hebben voor haar geestelijke toestand in de hier bedoelde periode en die niet bij de gedingstukken zitten. Uit de beslissing van de Raad van 18 augustus 2017, 15/7601 AW en 15/7946 AW (ECLI:NL:CRVB:2017:2841) in het geschil tussen partijen over de aanwezigheid van een beroepsziekte blijkt dat appelante al gedurende langere tijd over dergelijke medische stukken beschikt. Appellante heeft die stukken in dit hoger beroep niet (tijdig) ingezonden met een verzoek om (op reguliere wijze) toepassing te geven aan artikel 8:32 van de Awb. Dusdoende beschikt de Raad niet over aanvullende medische informatie en is er reeds daarom geen aanknopingspunt om zoals door appellante verzocht een deskundige te raadplegen. Het verzoek van appellante om een deskundigenonderzoek wordt daarom niet gehonoreerd. Voor de toepassing van artikel 7:13:2, tweede lid, van de CAR/UWO is geen grond.
BESLISSING
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.