In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 oktober 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep werd ingetrokken omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 6 april 2023 volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van de appellant. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten die de appellant heeft gemaakt in verband met het hoger beroep. Tevens is vastgesteld dat de redelijke termijn voor de procedure met vier maanden is overschreden, wat heeft geleid tot een schadevergoeding van € 500,- aan de appellant. De uitspraak betreft een procedure die begon met een bezwaarschrift op 7 december 2018 en eindigde met de bekendmaking van het tegemoetkomend besluit op 6 april 2023. De Raad heeft de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) als partij aangemerkt voor de schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad heeft ook de proceskosten van de appellant in verband met het verzoek om schadevergoeding en de kosten van het Uwv voor de behandeling van het hoger beroep vastgesteld. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechters.