ECLI:NL:CRVB:2023:1698
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vaststelling van ouderdomspensioen naar gehuwde norm
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 september 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) over de toekenning van zijn ouderdomspensioen. Appellant, geboren in 1955, heeft sinds 2014 een geregistreerd partnerschap en heeft in februari 2021 een aanvraag ingediend voor AOW. Hij stelde dat hij duurzaam gescheiden leeft van zijn partner, maar de Svb heeft hem een pensioen naar de gehuwde norm toegekend, omdat hij niet aan de voorwaarden voor ongehuwde status voldeed. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de relatie tussen appellant en zijn partner beoordeeld. Uit de informatie bleek dat zij regelmatig contact hadden, elkaar ontmoetten en samen op vakantie gingen, wat erop wijst dat zij niet duurzaam gescheiden leven. De Raad oordeelde dat appellant niet als ongehuwd kan worden aangemerkt voor de AOW, omdat hij niet voldoet aan de criteria voor duurzaam gescheiden leven. De Raad benadrukte dat de wetgeving omtrent AOW en geregistreerd partnerschap gevolgen heeft voor de pensioenrechten en dat de overheid een ruime beoordelingsmarge heeft in deze zaken.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken in cassatie gaan bij de Hoge Raad.