ECLI:NL:CRVB:2021:1959
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om ongehuwdenpensioen wegens gebrek aan duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. Appellant, die sinds 7 mei 2011 getrouwd is met zijn echtgenote die in Rusland woont, verzocht de Sociale verzekeringsbank (Svb) om hem in aanmerking te brengen voor een ongehuwdenpensioen. Hij stelde dat hij duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote. De Svb heeft dit verzoek afgewezen, omdat uit onderzoek bleek dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven. Appellant ontving op dat moment een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) naar de norm voor gehuwden.
De rechtbank Overijssel verklaarde het beroep van appellant ongegrond, en oordeelde dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven. De rechtbank weegt hierbij mee dat appellant en zijn echtgenote regelmatig in Nederland samenwonen en dagelijks contact met elkaar hebben. De Raad bevestigt dit oordeel en stelt dat de omstandigheden niet wijzen op een definitieve verbreking van de echtelijke samenleving. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het oneerlijk is dat hij een gehuwdenpensioen ontvangt, terwijl hij en zijn echtgenote in verschillende landen wonen en ieder hun eigen kosten hebben. Hij doet een beroep op gelijke behandeling zoals vastgelegd in de Grondwet.
De Raad oordeelt dat de situatie van appellant niet voldoet aan de criteria voor duurzaam gescheiden leven, zoals eerder vastgesteld in de rechtspraak. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken en concludeert dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank terecht is. De Raad bevestigt de beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.