ECLI:NL:CRVB:2023:169
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag voor bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) wegens niet voldoen aan inschrijvingsvereiste en urencriterium
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De appellante, werkzaam als oppas, had een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) na het verlies van haar werk door de coronamaatregelen. Het college van burgemeester en wethouders van Súdwest-Fryslân heeft de aanvraag afgewezen, omdat appellante niet voldeed aan het urencriterium van 1.225 uur per jaar en niet ingeschreven was in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de eisen van inschrijving en het urencriterium indirect discriminerend zijn voor vrouwen, aangezien meer vrouwen dan mannen onder de Regeling Dienstverlening aan huis werken. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante niet heeft aangetoond dat de inschrijvingsvereiste een specifiek nadeel voor vrouwen oplevert. De enkele stelling dat meer vrouwen dan mannen werken onder de Regeling is onvoldoende om te concluderen dat er sprake is van indirecte discriminatie.
De Raad heeft vastgesteld dat de Tozo een algemene maatregel van bestuur is die tijdelijke bijstandsverlening regelt voor zelfstandigen die financieel zijn getroffen door de coronacrisis. De Raad heeft de argumenten van appellante verworpen en bevestigd dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen. De uitspraak van de rechtbank is dan ook bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.