Uitspraak
20 3869 WW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
4 maart 2019 in aanmerking komt voor een WW-uitkering, maar dat deze niet wordt uitbetaald omdat appellant verwijtbaar werkloos is. Appellant heeft namelijk ontslag genomen terwijl dat niet nodig was.
De overige door appellant genoemde omstandigheden afzonderlijk en in onderlinge samenhang bezien, waaronder dat een medewerker van werkgeefster aan zijn deur is geweest toen het heel slecht ging met zijn zus, de gestelde racistische opmerkingen op de werkvloer, de zwaarte van het werk en dat appellant geen vervoer meer had om naar zijn werk te gaan, zijn niet onderbouwd. Reeds daarom kunnen die door appellant gestelde omstandigheden niet tot een ander oordeel leiden. Ook het oordeel van de rechtbank dat het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat appellant ten tijde van zijn ontslagname geen concreet uitzicht had op een dienstverband bij Sunflower Care wordt onderschreven. De enkele stelling dat hij een mondelinge toezegging had zonder nadere onderbouwing waaruit dit blijkt is daartoe niet voldoende.