Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
1.6. Bij brief van 10 december 2018 heeft het college vanwege de aan appellant betaalde bijstand in de jaren 2015 tot en met 2018 bij het Uwv een bedrag van € 44.857,- gedeclareerd aan na te betalen IVA-uitkering. Het Uwv heeft dat bedrag op 16 december 2018 overgemaakt aan het college. Op 21 februari 2019 heeft het college deze declaratie toegestuurd aan appellant.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 12 april 2019, voor zover daarbij het bezwaar tegen de brief van 6 december 2018 niet-ontvankelijk is verklaard;
- verklaart het bezwaar tegen het terugvorderingsbesluit van 6 december 2018 ongegrond en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het besluit van 12 april 2019;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling aan appellant van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 1.000,-;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) in de door appellant gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 418,50;
- veroordeelt het college in de door appellant gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 3.348,-;
- bepaalt dat het college het door appellant in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 178,- vergoedt.