ECLI:NL:CRVB:2023:1542
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake procesbelang en maatwerkvoorziening Wmo 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die bekend is met psychiatrische problematiek, had een maatwerkvoorziening voor individuele begeleiding aangevraagd op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De maatwerkvoorziening was eerder ambtshalve verlengd, maar de aanvraag voor voortzetting werd afgewezen omdat de appellant onvoldoende medewerking had verleend aan het noodzakelijke onderzoek. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant gegrond, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit bleven in stand.
In hoger beroep heeft de Raad zich geconfronteerd gezien met de vraag of de appellant voldoende procesbelang had. De Raad overwoog dat procesbelang aanwezig is als het resultaat van het hoger beroep feitelijk betekenis kan hebben voor de appellant. Aangezien het geschil uitsluitend betrekking had op een reeds verstreken periode en de appellant inmiddels met zijn moeder in het buitenland woont, was het niet aannemelijk dat een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit van belang zou zijn voor een toekomstige periode. Bovendien was er geen bewijs van schade of kosten voor individuele begeleiding, waardoor de Raad concludeerde dat er geen procesbelang was.
De Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met B.J. van de Griend als voorzitter, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.