ECLI:NL:CRVB:2023:1492
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en medische geschiktheid in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de arbeidsongeschiktheid van appellante, die zich ziek had gemeld op 22 november 2017. Appellante had een loongerelateerde WGA-uitkering aangevraagd, maar het Uwv had haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 49,44% per 4 april 2020. De rechtbank Rotterdam had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. Appellante stelde dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was, omdat er geen fysiek onderzoek had plaatsgevonden. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de vastgestelde medische beperkingen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had inzichtelijk gemotiveerd waarom appellante geen situatie van geen benutbare mogelijkheden had. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag gelegde functies in medisch opzicht voor appellante geschikt waren. De beroepsgronden van appellante werden verworpen, en de Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde.