Uitspraak
22 591 WAJONG
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.De gronden die appellant heeft aangevoerd had hij in 2016 kunnen aanvoeren en de in bezwaar ingebrachte stukken bevatten geen nieuwe feiten of omstandigheden over de situatie van appellant in de periode waarop het besluit betrekking had. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat het Uwv terecht heeft geweigerd om vanaf 10 januari 2019 een Wajong-uitkering toe te kennen omdat geen sprake is van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 22 augustus 2019 gerapporteerd dat arbeidsvermogen ontbreekt maar dat door groei, rijping, de juiste begeleiding en met medicatie er zeker een verbetering kan ontstaan van de mogelijkheden. De methode Individuele Plaatsing en Steun om aan het werk te komen en te blijven zou voor hem in de toekomst geschikt zijn. Hierbij acht de rechtbank van belang dat de in 2016 beoogde behandeling op initiatief van appellant is gestopt. Een medisch advies of ander begeleidingsadvies, in die zin dat doorgaan met behandeling of begeleiding niet tot het gewenste resultaat of tot verbetering zou leiden, heeft daarbij geen rol gespeeld. Verder is zonder duidelijke reden ook geen gebruik gemaakt van een aanbod voor een nieuwe proefperiode bij REA college. Dat een gedwongen opname niet kan plaatsvinden omdat hij niet voldoet aan de eisen en dat hij door zijn ziektebeeld ook geen niet-gedwongen opname zal ondergaan, is niet met objectieve medische informatie onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende onderbouwd dat de juiste begeleiding en eventueel medicatie kan leiden tot een positieve ontwikkeling. Tot slot heeft de rechtbank de Staat der Nederlanden veroordeeld tot een vergoeding van immateriële schade van € 1.000,- wegens overschrijding van de redelijke termijn.
.Tot slot bestaat geen basis voor de medicatie-optie die de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft genoemd omdat de behandelend sector daar niet mee is gekomen.