Uitspraak
20 4419 WAJONG
PROCESVERLOOP
mr. M.B. Ullah zich als opvolgend gemachtigde gesteld.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, geboren in 1994, had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar deze werd afgewezen door het Uwv op basis van de conclusie dat zij arbeidsvermogen had. De rechtbank bevestigde deze afwijzing, waarbij werd gesteld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat appellante in staat was om vier uur per dag en één uur aaneengesloten te werken. Appellante betwistte in hoger beroep dat zij over arbeidsvermogen beschikte, verwijzend naar haar medische klachten, waaronder de ziekte van Scheuermann en psychische problemen. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht het Uwv had gevolgd in zijn standpunt dat appellante arbeidsvermogen had op de datum van de aanvraag. De Raad concludeerde dat de gronden van appellante in hoger beroep niet overtuigend waren en dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.