Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 1 maart 2021 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld over de afwijzing van een bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo. De appellant, die inkomsten uit onderverhuur ontving, stelde dat hij niet redelijkerwijs kon beschikken over deze inkomsten, omdat hij deze gebruikte om zijn huur en nutsvoorzieningen te betalen. De rechtbank Oost-Brabant had in een eerdere uitspraak de afwijzing van de bijstandsaanvraag gegrond verklaard, maar het college ging in hoger beroep. De Raad oordeelde dat de appellant wel degelijk beschikte over de onderverhuuropbrengsten, die hoger waren dan de bijstandsnorm. De Raad stelde vast dat de appellant niet beperkt was in zijn beschikkingsmacht over de onderverhuuropbrengsten, aangezien hij deze op zijn bankrekening ontving en vrij kon besteden. De keuze van de appellant om de onderverhuuropbrengsten niet voor zijn levensonderhoud te gebruiken, maar voor huurbetalingen, leidde niet tot recht op bijstand. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, waardoor de afwijzing van de bijstandsaanvraag werd bevestigd.