Uitspraak
22.1594 AOW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de Svb tot vergoeding van proceskosten aan appellante tot een bedrag van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellante, die een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO-aanvulling) ontving, had verzocht om terug te komen van een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) uit 2015, waarin werd vastgesteld dat zij geen recht had op de AIO-aanvulling en een bedrag van € 7.648,38 moest terugbetalen. De Svb had dit verzoek afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die tot een ander besluit hadden geleid. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn.
In hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift tijdig was ingediend, omdat de Svb niet aannemelijk heeft gemaakt dat het bestreden besluit op de juiste wijze was verzonden. De Raad heeft vervolgens de inhoudelijke beoordeling van het verzoek van appellante uitgevoerd. Hierbij is vastgesteld dat de nieuwe gegevens die appellante had ingediend, niet konden worden aangemerkt als nieuwe feiten of omstandigheden die tot een ander besluit hadden geleid. De Raad heeft de afwijzing van het verzoek door de Svb in stand gelaten, maar de rechtbankuitspraak vernietigd.
De Svb is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in hoger beroep en het griffierecht aan appellante. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door bestuursorganen en de noodzaak om tijdig en correct te reageren op verzoeken om herziening.