ECLI:NL:CRVB:2023:1078
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen een brief van het college inzake jeugdhulp
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn, waarin werd medegedeeld dat er sinds 2015 een individuele voorziening voor jeugdhulp was verstrekt. Het college verklaarde het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk, omdat de brief van 19 augustus 2019 volgens hen geen besluit was in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank had het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard.
De Raad oordeelde dat de appellant procesbelang had bij de beoordeling van zijn hoger beroep, omdat hij in de bezwaarprocedure had verzocht om vergoeding van de kosten van het bezwaar, wat in het bestreden besluit was afgewezen. De Raad bevestigde de conclusie van de rechtbank dat de brief van 19 augustus 2019 feitelijke mededelingen bevatte die niet op rechtsgevolg waren gericht. De brief gaf enkel een opsomming van de jeugdhulpverlening aan de appellant en er was geen sprake van een nieuwe verstrekking of wijziging van de voorziening.
Uiteindelijk concludeerde de Raad dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.