Uitspraak
22 1356 ZW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
niet-geregistreerde verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep appellant niet lichamelijk heeft onderzocht. Daarbij is gewezen op de uitspraak van de Raad van 23 juni 2021. [1] Er is enkel summiere informatie opgevraagd bij de huisarts waardoor er klachten zijn gemist en waardoor de lichamelijke en psychische klachten zijn onderschat. Er hadden meer beperkingen voor deze klachten moeten worden aangenomen waaronder een urenbeperking. Vanwege de rugklachten zijn het lopen, zitten, staan en bukken onderschat. Na een zoektocht naar de oorzaak blijkt uit informatie van 24 november 2022 van de neuroloog dat de klachten veroorzaakt kunnen zijn door littekenweefsel als gevolg van de herniaoperatie waardoor zijn rugzenuw bekneld is geraakt en hij constant pijnstilling nodig heeft. Door deze pijnklachten, als ook door het verlies van zijn baan heeft appellant een depressieve stoornis ontwikkeld met doorslaapproblemen en concentratieklachten. Met de psychische klachten is ten onrechte geen rekening gehouden. Als gevolg van een operatie aan aambeien, is appellant in maart 2021 geopereerd aan een perianaal abces. Sindsdien kampt appellant met loze aandrang die met name optreedt bij langere tijd achtereen zitten. Als gevolg van een prostaatvernauwing moet hij vaak naar het toilet. Tot slot is het Uwv uitgegaan van een onjuiste maatstaf van het eigen werk. Hij verrichtte geen administratieve werkzaamheden maar slechts enige werkzaamheden in het kader van zijn functie van verkoper. Zijn taken bestonden met name uit het werven van nieuwe klanten en telers en het verder uitbouwen en het onderhouden van relaties met telers en leveranciers. Vertreden tijdens het voeren van de talloze telefoongesprekken was niet mogelijk, omdat hij telefoonnotities diende te maken en informatie diende op te zoeken en deze diende in te voeren in de computer. Het is een veeleisende en stressvolle baan voor meer dan 40 uur per week, met een boven mentale belasting waarvoor appellant, gezien de psychische en lichamelijke klachten, niet geschikt is.
ZW-uitkering op grond van artikel 19, eerste en vierde lid, van de ZW, en geen sprake is van een theoretische schatting op grond van het Schattingsbesluit. De enkele omstandigheid dat de arts die het primaire onderzoek heeft verricht nog in opleiding was tot verzekeringsarts kan niet leiden tot de conclusie dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is geweest (zie de uitspraak van de Raad van 13 februari 2008 [3] , en de uitspraak van 23 augustus 2017 [4] ). Verder heeft de arts van het Uwv, zoals blijkt uit het rapport van 13 juli 2021, appellant telefonisch gesproken waarbij een uitgebreide anamnese is afgenomen. Op 4 augustus 2021 heeft deze arts appellant nader lichamelijk onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft appellant telefonisch gesproken op een hoorzitting en heeft de door hem opgevraagde informatie van de huisarts, waarin de rugklachten, de klachten van aambeien en van prostaat staan vermeld, betrokken. Daaruit is geen actuele behandeling gebleken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voldoende gemotiveerd dat er geen aanleiding was om op basis van deze informatie een nader lichamelijk onderzoek te verrichten. Evenmin is gebleken dat er (medische) informatie is gemist.