Uitspraak
21 3192 WIA-T
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
WIA-uitkering van appellante met ingang van 10 oktober 2019 ingetrokken, omdat de mate van haar arbeidsongeschiktheid minder is dan 35%.
Naar het oordeel van de rechtbank is het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig tot stand gekomen. De arts van het Uwv heeft de dossiergegevens bestudeerd, appellante gezien op het spreekuur en een lichamelijk en oriënterend psychisch onderzoek gedaan. Ook heeft deze arts bij de huisarts aanvullende informatie opgevraagd en op 30 mei 2019 ontvangen.
De rechtbank heeft geen reden gezien om aan de conclusies van het rapport van de arts van het Uwv van 18 juni 2019 te twijfelen. Gelet op de verkregen informatie van de huisarts kan de door appellante in beroep overgelegde informatie van ICARA van 29 januari 2016 niet leiden tot de conclusie dat het Uwv de belastbaarheid van appellante op de datum in geding, 10 oktober 2019, niet juist heeft ingeschat. Nog afgezien van het feit dat de informatie van ICARA geen betrekking heeft op de datum in geding, blijkt uit de informatie van de huisarts dat het in 2016 niet goed ging met appellante, maar dat zij in 2017 met goed resultaat is behandeld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 26 mei 2021 uiteengezet dat uit de informatie van de huisarts is af te leiden dat appellante een blijvende kwetsbaarheid en een beperkt steunsysteem heeft en het daarom belangrijk vindt een aanspreekpunt te houden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft erop gewezen dat appellante echter desondanks in de periode 2017 tot mei 2019 geen contact meer heeft gehad met de huisarts, wat erop wijst dat de klachten niet zijn toegenomen. Het feit dat medicatie nog werd voorgezet, betekent niet dat er geen verbetering is bereikt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat appellante, mede door het gebruik van medicatie, al meer dan twee jaar in een stabiele situatie zat, maar wel kwetsbaar bleef ten aanzien van druk. Tijdens het spreekuur van 13 mei 2019 waren er geen problemen met geheugen of medicatie en geen tekenen van vermoeidheid. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft er ook op gewezen dat bij het opstellen van de FML rekening is gehouden met de kwetsbaarheid voor druk door de beperkingen ten aanzien van deadlines en piekbelasting en ten aanzien van hoog handelingstempo en conflicthantering. Ook is rekening gehouden met de onrust die verstoringen teweeg kunnen brengen. Eerst op 10 januari 2020 heeft de huisarts weer contact met appellante. Het gaat dan slechter met appellante en de medicatie wordt dan verhoogd. Dit is echter ruim na de datum in geding. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv zijn standpunt met de verzekeringsgeneeskundige rapporten deugdelijk gemotiveerd.
Met betrekking tot de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit heeft de rechtbank geoordeeld dat niet kan worden geconcludeerd dat appellante niet geschikt is voor de aan de schatting ten grondslag gelegde functies.
Appellante heeft ten slotte aangevoerd dat de rechtbank in de aangevallen uitspraak ten onrechte geen proceskosten heeft toegewezen voor de gegrond verklaarde verzetsprocedure.