Uitspraak
21 3192 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
vernietigt de aangevallen uitspraak;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de intrekking van de WIA-uitkering van appellante. De Raad had eerder op 31 mei 2023 een tussenuitspraak gedaan, waarin werd vastgesteld dat het medisch onderzoek door het Uwv niet volledig en zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad had het Uwv opgedragen om dit gebrek te herstellen door een verzekeringsarts bezwaar en beroep een nieuw onderzoek te laten uitvoeren. Dit onderzoek vond plaats op 24 juli 2023, waarbij de verzekeringsarts concludeerde dat de eerder vastgestelde beperkingen correct waren en dat er geen aanleiding was om de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 18 juni 2019 voor onjuist te houden.
Appellante was van mening dat haar beperkingen ernstiger waren dan door het Uwv was aangenomen en verzocht de Raad om een deskundige te benoemen. De Raad oordeelde echter dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische beoordeling en wees het verzoek af. De Raad concludeerde dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante terecht had vastgesteld op minder dan 35% en dat de WIA-uitkering terecht was ingetrokken.
Daarnaast oordeelde de Raad dat het Uwv in de proceskosten van appellante moest worden veroordeeld, aangezien de rechtbank in de eerdere uitspraak geen proceskostenveroordeling had uitgesproken. De totale proceskosten werden vastgesteld op € 4.185,-, inclusief het te vergoeden griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter E. Dijt, met N. Zwijnenberg als griffier.