ECLI:NL:CRVB:2022:924
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet-gemelde gokactiviteiten
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellanten, die vanaf 1 maart 2016 bijstand ontvingen op basis van de Participatiewet. Naar aanleiding van een selectieonderzoek door de gemeente Groningen, waarbij bleek dat appellanten twee onbekende bankrekeningen hadden, is er een nader onderzoek ingesteld. Dit onderzoek toonde aan dat appellante gokactiviteiten verrichtte en dat zij geen melding had gemaakt van de inkomsten die zij uit deze activiteiten verkreeg. Appellante verklaarde dat zij meer had verloren dan gewonnen, maar dit weerhield de Raad er niet van om te oordelen dat de gewonnen bedragen van invloed zijn op het recht op bijstand. De Raad oordeelde dat appellanten hun inlichtingenverplichting hebben geschonden door de gokactiviteiten niet te melden, wat leidde tot de intrekking van de bijstand en de terugvordering van eerder ontvangen bedragen. De rechtbank had het beroep tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, en in hoger beroep bevestigde de Centrale Raad van Beroep deze uitspraak. De Raad benadrukte dat het gokken op zichzelf een activiteit is die gemeld moet worden, ongeacht de uiteindelijke financiële uitkomst voor appellante.