ECLI:NL:CRVB:2022:799
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Duurzaam gescheiden leven en AOW-uitkering: voorwaarden en beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) aan een appellant die stelt duurzaam gescheiden te leven van zijn echtgenote. De appellant heeft vanaf 14 mei 2019 recht op een gehuwdenpensioen, maar heeft aangegeven dat hij en zijn echtgenote sinds 20 augustus 2020 niet meer op hetzelfde adres wonen en niet verwachten weer samen te wonen. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van duurzaam gescheiden leven, omdat de appellant nog steeds financieel betrokken is bij zijn echtgenote en zij samen eigenaar zijn van een appartement.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad legt uit dat voor de beoordeling van duurzaam gescheiden leven aan drie voorwaarden moet worden voldaan: ten minste één van de echtgenoten moet de huwelijkse samenleving willen verbreken, beiden moeten afzonderlijk leven alsof zij niet gehuwd zijn, en ten minste één van hen moet deze situatie als blijvend beschouwen. De Raad concludeert dat de appellant, ondanks zijn argumenten, niet aan deze voorwaarden voldoet, omdat er nog steeds sprake is van financiële verstrengeling en gezamenlijke eigendommen.
De Raad wijst ook op eerdere uitspraken die relevant zijn voor de beoordeling van de situatie van de appellant, maar concludeert dat deze niet van toepassing zijn. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er wordt geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.