ECLI:NL:CRVB:2022:657
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- T. Avedissian
- J.C.F. Talman
- Rechtspraak.nl
Vervallen vakantie-uren en dwangsom in ambtenarenrechtelijke geschil
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervallen vakantie-uren van appellant over de jaren 2015 en 2016 en de toekenning van een dwangsom. Appellant, werkzaam bij de Belastingdienst sinds 1982, had in eerdere besluiten van de staatssecretaris van Financiën aanspraken op vakantie-uren die vervallen waren verklaard. Appellant stelde dat hij recht had op 144 vakantie-uren over 2016 in plaats van 72, omdat hij door ziekte niet in staat was geweest om deze op te nemen. De Raad oordeelde dat dit betoog niet slaagde, omdat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij door ziekte niet in staat was om de vakantie-uren tijdig op te nemen. Daarnaast werd het beroep van appellant tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen het vervallen van 44 vakantie-uren over 2015 gegrond verklaard, omdat de Raad de niet-ontvankelijkverklaring onjuist achtte. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en kende appellant een dwangsom toe van € 1.442,- omdat de staatssecretaris niet tijdig op het bezwaar had beslist. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 3.795,- en in de reiskosten tot € 20,66. De uitspraak benadrukt de rechten van ambtenaren met betrekking tot vakantie-uren en de verplichtingen van de staatssecretaris in het bestuursrecht.