ECLI:NL:CRVB:2022:509
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de dag van opzegging en recht op uitkering bij betalingsonmacht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot de dag van opzegging van de dienstbetrekking en het recht op een uitkering wegens betalingsonmacht. Appellant heeft zijn dienstbetrekking opgezegd per 1 november 2018, maar het Uwv baseert zich op de opzegging door appellant op 31 augustus 2018. De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de opzegging door appellant rechtsgeldig is en dat de dag van opzegging zoals bedoeld in de Werkloosheidswet (WW) niet enkel de opzegging door de werkgever of curator betreft. De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad onderschrijft deze beslissing. De Raad oordeelt dat de argumenten van appellant niet voldoende zijn om tot een andere conclusie te komen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.