ECLI:NL:CRVB:2022:307
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaald verzoek om terug te komen op besluit arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Appellant, die sinds 1992 een uitkering ontvangt op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), heeft herhaaldelijk verzocht om terug te komen op een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 22 maart 1995, waarin zijn arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 35 tot 45%. Appellant stelde dat er nieuwe feiten waren, waaronder een brief van zijn huisarts, die zijn volledige arbeidsongeschiktheid in de periode van 1 juni 1995 tot 17 september 1996 zou onderbouwen. Het Uwv heeft echter geweigerd om het besluit te herzien, omdat er volgens hen geen sprake was van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en deze uitspraak is door de Centrale Raad van Beroep bevestigd. De Raad oordeelde dat de brief van de huisarts niet als nieuw feit kon worden aangemerkt, omdat appellant deze eerder had kunnen inbrengen. Bovendien was er onvoldoende medische onderbouwing om te concluderen dat het oorspronkelijke besluit onjuist was. De Raad benadrukte dat de financiële gevolgen voor appellant van het oorspronkelijke besluit niet konden leiden tot de conclusie dat het bestreden besluit evident onredelijk was. De uitspraak van de Raad bevestigt dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat er geen nieuwe feiten zijn die een herziening van het besluit rechtvaardigen.