ECLI:NL:CRVB:2022:2870

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
21/2115 ZW-G
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van de uitspraak inzake proceskostenvergoeding in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 maart 2023 uitspraak gedaan over de rectificatie van een eerdere uitspraak van 2 november 2022, met zaaknummer 21/2115 ZW. De appellant had verzocht om terug te komen van een besluit van 7 maart 2006, dat ten onrechte was afgewezen. De Raad had eerder in een tussenuitspraak (ECLI:NL:CRVB:2022:464) vastgesteld dat het Uwv onvoldoende had onderbouwd waarom de informatie van psychiater Mutsaers geen aanleiding gaf om de eerdere besluiten te herzien. Het Uwv had het motiveringsgebrek niet hersteld, wat leidde tot de noodzaak van rectificatie.

De Raad heeft in de rectificatie de proceskostenvergoeding herzien. De appellant had bezwaar gemaakt tegen het ontbreken van vergoeding voor de kosten van een deskundige en reiskosten. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten van de deskundige, die €1.450,- bedroegen, deels voor toewijzing in aanmerking kwamen. De vergoeding werd berekend op basis van het Besluit tarieven in strafzaken 2003, wat leidde tot een te vergoeden bedrag van €1.037,04 voor de deskundige. Daarnaast zijn de reiskosten van de appellant vastgesteld op €68,37.

In totaal werd het Uwv veroordeeld tot een proceskostenvergoeding van €4.520,91, bestaande uit de kosten voor rechtsbijstand, deskundigenkosten en reiskosten. De uitspraak tot rectificatie is openbaar uitgesproken en zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Uitspraak

21/2115 ZW-R
Datum uitspraak: 31 maart 2023
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 2 november 2022, 21/2115 ZW
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft [gemachtigde] er bij brief van 3 januari 2023 op gewezen dat in de uitspraak van de Raad een fout is gemaakt bij de veroordeling in de proceskosten in die zin dat ten onrechte geen vergoeding is toegekend voor de kosten van de door hem in hoger beroep geraadpleegde deskundige en er ook geen reiskosten zijn vergoed.
De Raad heeft partijen bij brief van 31 januari 2023 meegedeeld voornemens te zijn de uitspraak te rectificeren. In de genoemde brief is aan partijen meegedeeld dat zij binnen twee weken schriftelijk kunnen reageren op het voornemen van de Raad tot rectificatie van de uitspraak. Tevens is meegedeeld dat indien van partijen binnen de gestelde termijn geen reactie wordt ontvangen de Raad er dan van uit gaat dat geen bezwaar bestaat tegen de voorgenomen rectificatie.
Partijen hebben hierop niet gereageerd.

OVERWEGINGEN

1. De Raad wijzigt de uitspraak van 2 november 2022 als volgt.
2. Toegevoegd worden overwegingen 6.2 tot en met 6.4:
“6.2. Het verzoek om vergoeding van de kosten van de door appellante ingeschakelde deskundige, bestaande uit diens aanwezigheid ter zitting, komt deels voor toewijzing in aanmerking. De vergoeding voor de kosten van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht, wordt berekend conform het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts). Gelet op artikel 2, eerste lid, onder b van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpr) en artikel 8 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts), moet worden uitgegaan van een uurtarief van € 129,63 exclusief btw geldig vanaf 1 juli 2020. Uit de door appellant overgelegde nota van €1.450,- blijkt dat de werkzaamheden van Mutsaers 8 uur in beslag hebben genomen, waarbij een uurtarief in rekening is gebracht van € 181,25. Gelet op de voornoemde artikelen in het Bpr en het Bts dient het Uwv € 1.037,04 te vergoeden (8 uur maal €129,63).
6.3.
De reiskosten van appellant in beroep en hoger beroep worden begroot op in totaal
€ 68,37 (op basis van de kosten van openbaar vervoer, tweede klasse voor het beroep € 22,10 en hoger beroep €46,27).
6.4.
Uit het voorgaande volgt dat het Uwv zal worden veroordeeld in de proceskosten, bestaande uit kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, deskundigenkosten en reiskosten van in totaal € 4.520,91 (€ 3.415,50 + € 1.037,04 + € 68,37)”.
3. De voorlaatste volzin onder Beslissing luidt dan: - veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 4.520,91;
4. Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert de uitspraak 21/2115 ZW van 2 november 2018 als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door E.W. Akkerman als voorzitter en W.J.A.M. van Brussel en M.L. Noort als leden, in tegenwoordigheid van R. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
(getekend) E.W. Akkerman
(getekend) R.L. Rijnen