ECLI:NL:CRVB:2022:2820
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van ZW-uitkering na beëindiging wegens niet verschijnen op spreekuren
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de voortzetting van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant. Appellant had zich op 21 februari 2018 ziek gemeld en zijn ZW-uitkering werd per 7 november 2018 geschorst en beëindigd omdat hij niet op de spreekuren van de bedrijfsarts was verschenen. Appellant voerde aan dat zijn lichamelijke en psychische gesteldheid hem verhinderde om aan de afspraken te voldoen. De Raad oordeelde dat het Uwv de ZW-uitkering niet had mogen beëindigen, omdat appellant door zijn chronische psychische aandoening niet in staat was om adequaat te handelen. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en herstelde de ZW-uitkering van appellant tot de maximumtermijn van 104 weken. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant.