Uitspraak
22.529 WIA
OVERWEGINGEN
.Volgens vaste rechtspraak (zie uitspraak van de Raad van 17 juli 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2237) is het in beginsel aan het bestuursorgaan om aannemelijk te maken dat het besluit wel (tijdig) op het adres van de geadresseerde is ontvangen. Contra-indicaties kunnen echter meebrengen dat geoordeeld moet worden dat het besluit wel (tijdig) moet zijn ontvangen, waarmee – zonder nader bewijs – ook de verzending aannemelijk is. Zie uitspraken van de Raad van onder meer 26 april 2016, ECLI:NL:CRVB:2016.1501, 24 november 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:4168 en 29 mei 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1765. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om gevallen waarin naar aanleiding van dat besluit handelingen zijn verricht of om informatie is gevraagd waaruit moet worden afgeleid dat de aanbieding van het poststuk met het besluit aan het adres van de belanghebbende wel (tijdig) heeft plaatsgevonden.
.Appellante heeft gesteld dat zij het bestreden besluit eerst na het verstrijken van de beroepstermijn eind augustus 2020 heeft ontvangen en dat zij na ontvangst daarvan op korte termijn beroep heeft ingesteld.