ECLI:NL:CRVB:2022:2797
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag op andere gronden en (na)betaling van salaris in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hilversum. De appellante, werkzaam bij de gemeente Hilversum, was sinds oktober 2004 in dienst en had zich in september 2017 ziekgemeld. Na een advies van de bedrijfsarts om haar werkzaamheden te hervatten, heeft appellante dit niet gedaan. Het college heeft haar vervolgens in januari 2018 vrijgesteld van werk met inhouding van salaris en later de betaling van haar salaris stopgezet. In april 2018 heeft het college appellante een disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd wegens ernstig plichtsverzuim, wat appellante betwistte.
De Raad heeft eerder, op 14 oktober 2021, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het college opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. In het bestreden besluit van 17 januari 2022 heeft het college de grondslag voor het ontslag gewijzigd en appellante eervol ontslag verleend, maar het verzoek tot (na)betaling van salaris afgewezen. De Raad oordeelt dat het college bevoegd was om het ontslag te verlenen, omdat er sprake was van een impasse in de samenwerking. Appellante had niet aannemelijk gemaakt dat het college een overwegend aandeel had in het ontstaan van deze impasse. Het verzoek tot (na)betaling van salaris werd afgewezen, omdat appellante geen nieuw gebleken feiten had aangedragen. De Raad verklaart het beroep ongegrond.