ECLI:NL:CRVB:2022:270
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Rectificatie van proceskostenveroordeling in hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 februari 2022 uitspraak gedaan over de rectificatie van een eerdere uitspraak van 7 december 2021, waarin een kennelijke fout was vastgesteld met betrekking tot de proceskostenveroordeling. De zaak betreft een hoger beroep van een appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Midden-Groningen. De Raad heeft vastgesteld dat in de eerdere uitspraak ten onrechte was bepaald dat het college aan de appellant de door hem in hoger beroep betaalde proceskosten van € 1.068,- zou vergoeden. De juiste vergoeding, zoals vastgesteld door de Raad, bedraagt € 748,-, omdat de appellant en zijn gemachtigde niet ter zitting van de Raad zijn verschenen.
De Raad heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het voornemen om de uitspraak te verbeteren, maar partijen hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. De Raad heeft vervolgens besloten om de eerdere beslissing te herstellen en de proceskostenveroordeling te rectificeren. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.
De uitspraak tot rectificatie is gedaan door de meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met G.M.G. Hink als voorzitter en F. Hoogendijk en K.H. Sanders als leden. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2022, in aanwezigheid van griffier R. de Haas.